zondag 24 april 2011

Soepschildpadden


Beste blog-vriendjes,

Het is alweer een tijdje geleden wat we nog iets van ons lieten horen. Maar geen nood, geen nieuws is meestal goed nieuws! En zodoende ook bij ons.

Vorig weekend zijn we naar Galibi geweest, een dorpje dicht bij de zee. Het was een heerlijk weekend waarin we volop genoten hebben. Eerst reden we met een klein busje naar het dopje Albina (Albino of Albanië voor Michel), waar we lunchten en een tochtje met een korjaal maakten naar Galibi. Silke en ik zaten samen met de kokkin Mercelin helemaal voorin in de korjaal. En gelukkig maar, want wij waren de enigen die enigszins droog toekwamen in Galibi. Alhoewel het nat worden niet zo erg was, want het was schitterend weer. Daarom besloten we dan ook al snel na aankomst in het water te duiken voor een zwempartijtje. Het water was echt verbazingwekkend warm, dus al snel zwommen we al redelijk ver de rivier in. Deze keer al minder aan het gevaar van piranha’s denkend. Na het zwemmen hingen we enkele hangmatten op en gingen wat zitten luieren met het mooie uitzicht op de rivier met een thee/koffie en koekje.
Dit theekransje werd gevolgd door een dorpswandeling: we wandelden langs de waterlijn en kwamen al snel een winkeltje tegen waar ze sierraden verkochten. Onze dag was al meer dan geslaagd! We kozen er enkele dingetjes uit en keken naar een dansgroepje dat aan het oefenen was. Wederom veel geschud met de poep, het typische Surinaamse gedans.

Nadat we bijna al ons geld opgespendeerd hadden, liepen we verder door het dorp. We kwamen aan bij de zoo van Galibi, waar we al snel ontvangen werden door 2 aapjes die op ons sprongen om ons te verwelkomen. De aapjes en papegaaien mochten er vrij rondlopen/-vliegen, enkel ’s nachts moesten ze in hun kooi, voor hun eigen veiligheid. Verder hadden ze er nog wilde zwijntjes, neusaapjes, een toekan (prachtige vogel!), een luiaard, een anaconda, een tijgerkat, en 2 kaaimannen die de dag voordien ontsnapt waren… Gelukkig kwamen we ze niet meer tegen dat weekend. Alle dieren waren heel tam en je kon ze bij jou pakken of er wat mee spelen. Zo liep ik bijna heel de rondleiding met het luiaardje in mijn armen en kwam de toekan op ons zitten. Enkel van de anaconda’s waren we niet zo zot en we lieten het aan anderen over om deze wurgslang rond de nek te nemen…


Na het heerlijke avondeten (een goede en wijze kokkin, die Mercelin!) konden we nog even rusten voordat we met de korjaal naar de schildpadden zouden gaan. Jammer genoeg gingen we niet met ons selecte vrolijke groepje op zoek naar de reuze schildpadden, maar kregen we er nog een hele hoop Hollanders bij… Silke, mama en ik weer voorin in de korjaal en Michel met 3 Hollandse studentes naast hem achter ons. Hilarisch hoe Michel aan het socializen was met de Hollanders en het bracht veel grappige uitspraken met zich mee. Mama, Silke en ik hadden het lastig om onze lach in te houden, waardoor Michel enkele speelse boze blikken naar ons wierp.

Aangekomen aan het strand waar we op zoek zouden gaan naar de schildpadden, stapten we allen uit de korjaal. De gids legde ons uit dat het ten strengste verboden was een flits te gebruiken bij het fotograferen omdat de schildpadden er bind door worden. Daarna wandelden we op het strand en al snel zagen we sporen van een schildpad die een geschikte plaats aan het zoeken was om haar eieren te begraven. Maar omdat deze schildpad geen geschikte plek vond, gingen we verder op zoek naar een andere schildpad. Het zijn echt wel prachtige beesten, echt heel groot, groter dan een meter! En omdat het bijna volle maan was, konden we ze redelijk goed zien vanop een redelijke afstand. De tweede schildpad die onze gids vond, had wel een geschikte plaats gevonden en was al bezig haar eieren uit te werpen. Naar’t schijnt geraken de schildpadden in trance eenmaal ze begonnen zijn met eieren leggen en kan bijna niets hen nog storen. Dus konden we dicht bij de soepschildpad gaan kijken hoe ze haar eieren uitwierp. De gids begon wat uitleg te geven en op een gegeven moment begon hij de ene achterpoot opzij te duwen zodat de Hollanders beter foto’s konden nemen van de eieren. Een andere gids nam een ei uit het nest om het te tonen en een toerist was de kop van de schildpad aan het aaien en er kusjes op aan het geven. Dit alles samen werd me echt wel veel te veel en ik voelde me echt enorm slecht bij de situatie. Ik wou er eigenlijk allemaal niets meer mee te maken hebben, met het hele toeristische gedoe, en trok me terug en ging wat verder op het strand zitten. Ik kon er echt niet tegen hoe ze de schildpad behandelden, enkel en alleen om de toerist een show te verkopen. De schildpad mocht dan misschien wel in trance zijn, maar mijn inziens ga je gewoon niet zo respectloos om met dieren! Ik was echt kwaad en helemaal ontredderd. Ik voelde me echt heel slecht bij heel het gedoe… Maar gelukkig waren Silke en mama er nog die bij me kwamen zitten en dan genoten we maar nog van de prachtige bijna volle maan totdat de anderen genoeg foto’s getrokken hadden van de soepschildpad. Gelukkig gingen we niet meer op zoek naar een andere schildpad om die ook nog lastig te vallen, maar gingen we terug richting Galibi.

De avond werd dan toch nog heel gezellig: Rendy, onze gids (een andere dan die van de schildpadden) vertelde nog een wijs verhaal met moraal en nadat iedereen gaan slapen was, hadden Silke en ik nog een super gezellig onderonsje op het strand met een pintje, een kaars en onze vriend mannetje maan. Gezelligheid troef!
Maar toen sloeg ook bij ons de vermoeidheid toe en besloten we ook maar te gaan slapen en we kropen onze hangmat in. Het was fantastisch om in mijn hangmat te liggen: door de bijna volle maan had ik een prachtig uitzicht over de rivier en het geluid van de aanrollende golven maakten het plaatje compleet. Ik genoot van de omgeving totdat ik mijn ogen niet meer open kon houden en in slaap viel. ’s Ochtends genoten we nog van de prachtige kleurrijke zonsopgang.

Het was – de ‘schildpaddenjacht’ achterwege gelaten – echt een prachtig en gezellig weekend waar we enorm van genoten hebben.

Deze week deden we nog enkele uitstapjes, zoals naar de vlindertuin gaan in Lelydorp, en hadden we nog vele gezellige momentjes. Dinsdag kwam Evi, een andere Belgische studente, aan in Suriname. We gingen haar gaan ophalen aan de luchthaven en maakten haar ondertussen al wegwijs in het land der Surinamers, een land dat we met veel pijn in het hart in juni achter ons zullen laten.

Groetjes aan het land der Belgen!

P.S.: nieuwe prachtige foto’s zijn weldra te bezichtigen op picasa!

vrijdag 15 april 2011

Hij doet het, hij doet het! Maar… je zei dat hij niet gevaarlijk was!

Inderdaad: zoals gedacht en verwacht: alweer een dol avontuur, ervaring, … rijker.

Dinsdagochtend om 4.30u ging de wekker af: veel te vroeg opstaan; snel ontbijten en douchen; met veel te kleine oogjes op de bus staan wachten. Om 8.30u zou onze bus naar Atjoni in de stad vertrekken, maar we besloten om met de staatsbus te gaan (die kost 20 SRD i.p.v. 70): proppen, duwen en trekken, en ja, nog maar een beetje duwen om alles en iedereen toch maar op die bus te krijgen. Marit had een beetje pech: ze zat naast een dikke madam, die in het begin van de busrit op de koop toe ook nog eens haar sjakos op Marit’s schoot zwierde.

Nog geen half uur na vertrek: hup, iedereen weer van de bus voor een eerste tussenstop. Om 10.45u stopten we alweer; deze keer om een ijsje te kopen. Vanaf de zijweg van de Afobakkaweg moesten we nog zo’n 94 km rijden naar Atjoni. We werden steeds meer omringd door bomen, de weg werd smaller en smaller en vooral steeds hobbeliger, met steeds meer putten en stof,…

Maar… we geraakten er! Aangekomen op Atjoni zagen we Nelson (onze gids) terug en stapten we over op een iets leuker vervoersmiddel: de Knini Paati- korjaal. Het tochtje naar Knini Paati liet ons allevier zo goed als sprakeloos achter. We moesten zo’n 45 min varen op de Surinamerivier alvorens op onze verblijfplaats aan te komen. Knini Paati is gelegen aan de Velulasi Sula (sula= stroomversnelling): prachtig uitzicht, wederom.

Na een (lekkere) maaltijd verorberd te hebben, besloten we om te gaan baden in de rivier: Nelson zei ons dat er piranha’s zaten, maar verzekerde ons dat ze niet gevaarlijk waren. Na toch een beetje te hebben getwijfeld, besloten we ’t erop te wagen. Gevolg: zalig genieten (na de eerste kou te hebben overwonnen) van een natuurlijk bubbelbad en krabben (of takken, hé Marit?) die aan onze tenen zaten te knabbelen. Op een verdere ontdekkingstocht doorheen de tuin ontdekten we een zotte hangbrug over het water: hoogtevrees overwinnen en Nelson achterna!

Ons eerste avondmaal: cassavesoep. Lekker, en dan vooral omdat deze soep niet half zo pikant was als de laatste die Shirley had klaargemaakt. Na het avondeten probeerden we om een piranha te vangen: eerst leek alles op een sisser uit te draaien, maar plots begon Nelson te roepen: pas op, pas op! Achteruit! Wat ik toen zag, had ik nooit verwacht: ik dacht namelijk  dat piranha’s relatief kleine visjes waren (jawel, gebaseerd op de beruchte film). Niet dus, want hij had een kanjer van een vis gevangen. Het woord ‘indrukwekkend’ is hier wel op z’n plaats, vooral toen Nelson zijn mes tussen de tanden stak om te bewijzen hoe scherp de tanden van de piranha wel waren. ‘Hij doet het, hij doet het’- ‘Pas op voor jullie vingers en tenen’- gevolgd door mijn (droge, ik geef het toe) woorden: ‘je had gezegd dat het niet gevaarlijk was!’.

We ontdekten in het onderdak van het kamp ook een nest van een vogelspin, bijna boven de plek waar we zaten te eten. De spin zelf was nergens te bespeuren; volgens Nelson was hij ‘eventjes gaan wandelen’.
We gingen alle vier vroeg slapen, want het was  een lange en vermoeiende dag geweest. ’s Ochtends bij het ontbijt arriveerde Nelson met onze bootsman en meldde ons bijna met trots dat hij voor ons een ayumara (= woolfish) had meegebracht, een roofvis die in Suriname zeer geliefd (en dus duur) is. 

We vertrokken met de korjaal voor een ongeveer 4 uur- durend tochtje (dat was de vooropgestelde tijd, tenminste). Onze eerste tussenstop op weg naar Pikin Slee (onze ‘eindhalte’) was in Laduani: daar was de polikliniek. Mensen krijgen hier de eerste (basis)zorgen toegediend, maar als het te ernstig is of als mensen langdurig ziek zijn, dan worden ze overgevlogen naar de stad. Vanuit Laduani gingen we verder naar New Aurora, waar we een schooltje gingen bezoeken. Nelson had 50 t-shirts geregeld via Unicef, met allemaal verschillende (voorlichtings)tekstjes over alcohol, drugs,… Na het bezoek aan de school (waar Marit en ik ons trouwens niet zo goed bij voelden: het was net alsof we naar de zoo gingen) zetten we onze tocht verder: aan de overkant van Gujaba waren vrouwen bezig aan een welnesstraining. De cursus werd georganiseerd door een zakenvrouw (dat was wel overduidelijk) die de vrouwen aanleerde om natuurlijke (massage)oliën, scrubs,… te maken. De cursus was gratis voor de vrouwen, maar later hoorden we van Nelson wat (volgens hem) de ware bedoeling was: de vrouwen gebruiken om olie, zeep, … op grotere schaal te produceren, de producten opkopen voor een oneerlijke prijs en vervolgens in de stad verkopen voor een veel hogere prijs. Ze kon het alvast goed uitleggen, een echte marketeer  als je ’t mij vraagt. In Gujaba (het grootste marrondorp) was het alvast verboden om foto’s te maken (zowel van de mensen als van huizen, korjalen,…) , terwijl we bij aankomst bij de training zelf als gegeerde fotomodellen moesten functioneren. De laatste stop was die op Pikin Slee, bekend om het prachtige houtsnijwerk dat we doorheen het dorp konden bewonderen. De werken leidden ons naar het museum, dat pas in 2010 geopend was. Echt de moeite waard, en ook de shop maakte onze dag ;-) Nadat we allemaal ons geld hadden uitgegeven, keerden we terug naar Knini Paati, om alweer een lekker (na)middagmaal binnen te spelen. Na een beetje rust, zouden we een wandeling maken in het bos (lees: regenwoud): echt indrukwekkend en best wel spannend, met al die beestjes en zelfs beesten.

Eenmaal terug, besloten we nog een duik te nemen en genoten we van de mooie zonsondergang. Na dit alweer prachtige moment gingen we op zoek naar kaaimannen (jaja, jajaat): we hadden er ’s ochtends al één gezien; in de namiddag trouwens ook vogelspinnen teruggevonden in de ananasplanten. De zoektocht naar de kaaimannen was er één met succes, maar het was donker, de kaaiman was klein en zat onder water, dus echt spectaculair was het niet. Het woord ‘spectaculair’ paste op dat moment wél bij de prachtige sterrenhemel en het moment. WAUW.

We hadden nog een gezellige avond, maar na het ontbijt de volgende ochtend was het jammer genoeg al tijd om afscheid te nemen van deze prachtige plaats, maar niet vooraleer we onze piranha- tanden hadden opgeëist! We gingen vanaf dat moment op stap met de kop van een piranha in onze frigobox!

Na een: 1. Platte band (‘eventjes oppompen’); 2. Helse rit; 3. Klapband en 4. Wonde op Herlinde’s hoofd, kwamen we in het gezelschap van souvenirs, een piranha- kop, een nooit- te- vergeten- ervaring en vooral 40 vingers en 40 tenen, terug aan op Meursweg 105!

dinsdag 5 april 2011

Inburgeringscursus geslaagd!


Het is alweer een weekje geleden, tijd voor een nieuw blogberichtje dachten we hier in Suriname! Zo kunnen jullie toch een klein beetje meegenieten van onze belevenissen.

Vorige week zijn we voor ons onderzoek naar het inheemse dorp Matta gegaan. Wederom met de brom; gelukkig was het deze keer net iets minder ver en lagen de wegen er net iets beter bij. Maar toch waren de wegen ook niet optimaal: we hadden heel erg veel geluk dat het niet zo heel veel geregend had en de weg nog goed begaanbaar was. De inwoners van Matta verzekerden ons dat we veel geluk hebben gehad! Een chanceke dus.

Eenmaal daar aangekomen gingen we op zoek naar de kapitein. We hadden hem op voorhand gebeld en hij zei dat we  bij hem thuis op hem konden wachten. Maar Suriname zou Suriname niet zijn als alle afspraken vlekkeloos zouden verlopen! Want eenmaal aangekomen aan het huis van de kapitein, kregen we te horen dat hij pas rond 16u terug thuis zou komen (ook al had hij ons aan de telefoon voorgesteld om rond 10u in Matta te zijn). Een hele dag verliezen voor ons onderzoek kunnen we ons niet permitteren, dus besloten we op zoek te gaan naar een Basja. Rayen, die opgegroeid was in Matta maar nu in Wanica woont, bracht ons bij Basja ‘oom John’ en zijn vrouw Eline (72 jaar, maar ze zag er midden 50 uit !!!). Het waren echt pracht van mensen waarbij we ons vanaf het eerste moment echt thuis bij voelden. Ze ontvingen ons met open armen zonder er iets voor terug van te verwachten, die mensen hadden écht hun hart op de juiste plek!
We vertelden dat we nog op zoek waren naar een slaapplaats omdat de kapitein dat ging regelen, maar we konden hem niet meer bereiken. Gelukkig konden we bij hen slapen en hadden we dus een veilige en aangename slaapplaats.

Na een hele dag in het dorp rond gelopen te hebben en mensen te ondervragen, kwamen we ’s avonds uitgeput weer aan bij het kamp van oom John. We kregen een Parbo biertje en samen met Rayen en nog een andere man (een jager), hadden we een heel gezellige avond. Ze hadden een heel goed gevoel voor humor (zo werd Silke’s papa ‘lui’ genoemd omdat hij maar 2 kinderen had gemaakt!) en waren echt heel vriendelijk en lief. Rayen’s visie: “we drinken alles hier, want in de hemel is geen bier!”. We kregen ook een avondmaal (Gordeldier voor Silke, gelukkig wist ze dit pas nadat ze er al van gegeten had! ;-)  en rijst voor mij). Voor het slapengaan in onze hangmat leerde John ons nog een makkelijke en oerdegelijke indianenknoop om onze hangmat op te hangen en genoten we van de mooiste sterrenhemel die ik in heel mijn leven al gezien heb. Duizenden heldere sterren, echt onbeschrijflijk prachtig! Ik stond er sprakeloos naar te kijken…
Eenmaal in onze hangmat probeerden we de slaap te vatten. Ik was al snel in dromenland, maar Silke werd eerst nog wakker gehouden door een onbekend beest dat tegen haar gat sprong. We hebben er het raden naar welk dier het was…

Deze keer was het geen kalkoen, en ook geen boseenden die ons uit onze slaap hielden ’s ochtends, maar waren het hanen en kikkers en een papegaai. Het was weer eens iets anders… Suriname zit vol verrassingen!
We interviewden nog een vrouw die cassave teelt en er cassavebrood van bakt (dat doen er velen in Matta), en daarna moesten we met toch wel wat pijn in ons hartje afscheid nemen van oom John, Eline en Rayen. We lieten onze nummers achter zodat ze ons nog kunnen bereiken als er eens een feest is in het dorp.
We zetten ons onderzoek verder in de recreatieoorden Marinalex en Colakreek. Na al het zware werk vonden we dat we toch een fris duikje verdienden in het Cola- kleurige water. Wel even wennen aan het feit dat je maar 30 centimeter diep in het water kan kijken en dus onmogelijk de bodem kan zien! Gelukkig voelden we geen vieze beestjes aan onze voeten of benen zuigen of knabbelen.
Ondanks dat het heetste uur van de dag al voorbij was en we er maar een uurtje in de zon vertoefden, waren we beiden toch heel erg verbrand. De zonnecrème deed jammer genoeg haar werk niet… Pijnlijke volgende dagen waren het gevolg!

Zaterdagavond namen John en Shirley ons mee naar een Wintiprey. Het is een soort feest waarbij de mensen in grote cirkels achter elkaar dansen. Er is een live bandje dat wijze muziek speelt. Na een tijdje dansen geraken er sommige mensen in trance en zonderen ze zich af van de mensen die in de cirkels dansen. Als ze in trance geraken, zeggen ze dat ze een ‘winti’ hebben. Dit betekent dat er een god bezit van hen genomen heeft. Ze beginnen uitbundiger en vreemder te dansen en hun ogen zijn helemaal weggedraaid. We konden duidelijk zien dat ze weg waren van deze wereld… Echt vreemd om te zien, een heel speciale ervaring. We kunnen nog altijd niet goed vatten wat het precies is, maar John zegt dat er eind april ook een Wintiprey bij ons thuis zal zijn. Hopelijk hebben we er dan wat meer vat op en kunnen we het duidelijker uitleggen.

Deze week begonnen we met het ondervragen van de huishoudens in de ‘gewone’ dorpen in Para. Het is enorm veel werk wat veel tijd in beslag neemt. Sommige mensen zijn echt enorm vriendelijk en ontvangen ons graag, anderen zijn heel afstandelijk en nog anderen willen wel, maar is de Nederlandse taal toch nog een drempel… Dit is vooral het geval bij oudere mensen, die wel Sranan ofte Taki Taki praten, maar niet goed Nederlands kunnen.

Vandaag ook minder goed nieuws: de vorige zwangerschap van Silke was vals alarm, maar deze keer was het echt van dat! Asrando en Alberto waren het er allebei roerend over eens: een sika. Pijnlijk al toen het in haar voet zat, maar tijdens ‘operation sika’ kreeg Silke het toch een beetje moeilijk: een pijnlijke bedoening. Foltering op z’n Surinaams! ;-)
Gelukkig zijn we nu verlost van onze ongewenste zwangerschap (ik zou namelijk co-ouder worden), geef ons dan maar liever een mulatje!

Heel veel liefs van ons beiden!